dichten op locatie

 audiovisuele poëzie


Ben Verschuren
dichter / schrijver
 
 gedichten

 BRIEVEN


home 
reageren 
Letters from heaven
Berichten uit de bovenwereld
 
Mijn petekind,

Ik wil er toch nog even op terugkomen, op die familie van je moeder. Ik noemde die hautain, en dat vind ik nog steeds, maar er zat ook iets onverzettelijks in, ik ben niet voor niets getrouwd met een van hen.

Je vader had dat niet. Ik zie hem nog op zijn soldatenfiets aan komen rijden. Hij was op de vlucht voor de Duitsers en wilde je moeder zien, wie weet waar hij terecht zou komen en voor hoelang. Hij was verward, wilde blijven, was bang, stopte zijn soldatenkleren in de grond, mijn man heeft hem daarbij geholpen wetend dat hij hem daarmee tot deserteur maakte. Ze hebben de hele nacht gepraat over de gevolgen, de gevaren, de vrouwen, de kinderen.
In de vroege ochtend heeft hij zijn kleren opgegraven en is hij zijn maten achterna gereden. Uit zichzelf had hij dat nooit gedaan, de familie van je moeder was daarin veel daadkrachtiger, het zijn zakenlui, die kunnen droom en daad beter tegen elkaar afwegen, ze kennen de praktische bezwaren.

Onverzettelijkheid en charme: mijn man die een zaak opbouwde en iedereen op de beurs voor zich in nam, je moeder die zich een meester toonde in het slachtofferschap maar dat zo manipuleerde dat iedereen met haar te doen en haar zelfs waardeerde om de manier hoe ze zich door het leven bewoog. En dat alles dank zij het woord dat beide beheersten als geen ander. Geen literatuur zoals jij dat beoogt, maar direct op het doel af, trefzeker, ogenschijnlijk onderdanig maar in wezen hooghartig. Charmeurs waren het, maar wel manipulatief.



  


Tegenstand was niet gewenst, hun wapens waren pruillippen en slachtofferogen.

Inmenging was niet gewenst, ze verlaagden zich niet tot het mindere volk, het meerdere volk zoals artsen en advocaten lieten ze met nederige welwillendheid toe.

Eigenlijk was de schoonfamilie ook niet gewenst, behalve als losers tegen wie ze zich konden afzetten, je vader en mij, hij was tenminste nog leraar, ik was helemaal niks, het best nog geschikt voor zwart schaap.

Gelukkig had ik jou, hoewel ik ook niet goed wist hoe je zo'n relatie vorm moet geven. Jij bent mijn petekind, zei ik dan maar als ik je zag, met meer stemverheffing dan nodig was, bang om overschreeuwd te worden.

Veel meer heb ik je niet gezegd in die korte tijd, het is eigenlijk het enige wat ik je te zeggen heb.

je peettante
Mij

Het was niet eens omdat ik elke zondag naar de kerk ging dat ik hem vaak zag. Hij reed elke ochtend op zijn fiets langs mijn huis, altijd op dezelfde tijd, direct na de ochtendmis, en altijd met zijn linkerhand in zijn jas, net als Napoleon. Oudere mensen maakten een licht kniebuiging, jongeren deden dat als hij alweer voorbij was met een schuldbewuste blik. Hij fietste altijd in een strak tempo, ik zag hem slechts in een fractie voorbijkomen. Maar hij reed zo mooi, zo atletisch, zo voorbijgaand dat ik pas minuten later merkte dat ik al die tijd mijn adem had ingehouden. Het tafereel kwam elke dag terug, op hetzelfde moment, dezelfde tijd, dezelfde hartsteek. Aanvankelijk had ik het niet in de gaten, pas na een half jaar, vermoed ik, besefte ik dat ik me erop voorbereidde. Ik merkte het op de dag dat hij niet meer voorbijkwam, ik schrok, ik vroeg me af waar is hij? Op dat moment wist ik het. Het kan niet, dacht ik, het kan niet.

Verliefdheid, het is de wind die door je haren blaast op de eerste lentedag, gewend nog aan de gure kou onverwacht zacht gestemd als de snaren van een luit, nee als een theorbe die met zijn ranke diep klinkende bassnaren een da-capo-aria begeleidt die zich steeds weer herhaalt in klankkleuren, onderhuidse affecten, een windaai over je bol die de oorvijg doet vergeten, die een zucht van verlichting slaakt, blaast, inhaleert, ademt

de verliefde vrouw  
    info@benverschuren.nl